Duurzamer leven, zorgen over het klimaat, een leefbare aarde nalaten…., maar hoe? Transition Towns zijn lokale gemeenschappen die zelf aan de slag gaan om hun manier van wonen, werken en leven minder olie-afhankelijk te maken. Lees meer….
Wat zijn Transition Towns
Transition Towns zijn lokale gemeenschappen (grote en kleine steden, dorpen, wijken) die zelf aan de slag gaan om hun manier van wonen, werken en leven minder olie-afhankelijk te maken. Piekolie en klimaatverandering zijn de belangrijkste drijfveren om in actie te komen voor verandering van onderop! Transition Towns werken op lokaal niveau aan oplossingen en laten zien hoe je die zelf organiseert. Het concept doet een beroep op de inzichten, wijsheid, creativiteit en ervaringen van gewone mensen.
Transition Towns vormen een wereldwijde basisbeweging. De Britse permacultuur-activist Rob Hopkins startte in 2005 in zijn woonplaats Totnes (Devon, Engeland) het eerste Transition-initiatief. Totnes groeide uit tot de eerste Transition Town in Engeland. Inmiddels zijn er in heel Groot-Brittannië al meer dan vijftig Transition Towns en hebben nog veel meer gemeenten de ambitie om een Transition Town te worden. De aanpak slaat zo breed aan, dat het TT-concept nu uitwaaiert over de hele wereld. Er is inmiddels een veelkleurig Transition-network, met wereldwijd vele honderden lokale initiatieven. In september 2008 werden Transition Towns ook in Nederland geïntroduceerd. In ons land zijn er inmiddels ruim 60 initiatieven, verspreid over alle twaalf provincies.
Transition Towns Handboek
Rob Hopkins beschreef zijn ideeën en de ervaringen in het Transition Handbook, dat in 2008 uitkwam. Dit boek is voor velen een belangrijke informatie- en inspiratiebron.
In mei 2009 verscheen de integrale Nederlandse vertaling van dit handboek, aangevuld met een actuele analyse van de economische crisis in relatie tot piekolie en klimaatverandering. Ook zijn verslagen toegevoegd over de ontwikkelingen rond Transition Towns in Nederland en Vlaanderen. Het Handboek telt 276 pagina’s.
De belangrijkste informatie voor groepen die een Transition Town willen starten, is verzameld in een praktische handleiding (’primer’). Ook deze basishandleiding is beschikbaar in een Nederlandse vertaling; deze telt 100 pagina’s. Dit boekje is op www.transitiontowns.nl als pdf-bestand te downloaden.
Criteria om een officiële Transition Town te worden
Niet elk initiatief mag zich zo zomaar ‘Transition Town’ noemen. Binnen de internationale Transition Towns-beweging gelden daarvoor vastgestelde criteria (zie hieronder). Stichting Transition Towns Nederland (i.o.) heeft zich aan deze criteria gecommitteerd en ‘bewaakt’ deze ook voor lokale initiatieven en stuurgroepen.
Aan de hand van een aantal criteria is het mogelijk om in redelijke mate te beoordelen in hoeverre een gemeenschap er klaar voor is om te gaan werken aan een energieslanke toekomst. Als je erover denkt om dat te gaan doen aan de hand van het Transition Towns model, dan nodigen we je uit om naar de onderstaande lijst criteria te kijken en zo objectief mogelijk te bepalen hoe ver je bent bij elk van die punten. Het kan dus zijn dat je aan de hand van die lijst bemerkt dat er nog witte plekken zitten in waar je nu staat. Dat zijn dan meteen de punten waarop je je als initiatief in de dop kunt focussen, om je klaar te stomen voor het avontuur dat Transition Town heet.
De criteria
De onderstaande criteria zijn geenszins in beton gegoten; aan de hand van de praktijk zijn ze constant in ontwikkeling.
1. Piekolie en Klimaatverandering als de twee voornaamste drijfveren om tot een TT te komen.
2. Een groep van tenminste vijf mensen die allen bereid zijn om gedurende de eerste fase van een TT in een actieve, leidende rol te stappen (en dus niet een initiatief dat drijft op één of twee grenzeloos enthousiaste mensen)
3. Tenminste twee mensen uit de initiatiefgroep nemen deel aan een door TT Nederland aangeboden trainingsweekeinde voor beginnende Transition Towns.
4. Een potentieel sterke connectie met het gemeentebestuur (maar niet gericht op slechts één of enkele politieke partijen)
5. Een goed begrip van de 12 Stappen om een Transition Town te worden.
6. Commitment om indien nodig om hulp te vragen.
7. Commitment om regelmatig je Transition Town website bij te werken: je eigen lokale site en de workspace die we beschikbaar maken om middelen en ervaringen met elkaar te delen.
8. Een commitment om af en toe bijdragen te leveren voor de website van Transition Towns Nederland (www.transitiontowns.nl) en aan de Transition Towns blog (www.transitionculture.org). De rest van de wereld is namelijk ook nieuwsgierig te weten wat er zoal in de Nederlandse Transition Towns gebeurt!
9. Een commitment om tenminste twee presentaties aan beginnende initiatieven in de omgeving van je eigen TT te geven over hoe je bent gestart en wat je daarbij bijvoorbeeld hebt meegemaakt.
10. Een commitment om samen te werken met je buur-TT’s.
11. Een minimum aan belangenverstrengeling binnen je initiatiefgroep.
12. Een commitment om desgevraagd mee te werken aan landelijke of internationale fondswerving door TT Nederland of het Transition Network. Ieder TT is verder zelf verantwoordelijk voor het indien nodig aanboren van lokaal beschikbare financieringsbronnen.
13. Een streven naar inclusiviteit binnen het geheel van je TT-initiatief. Dit punt is breder dan de kwestie van het vermijden van een bepaalde politieke kleur uit criterium 4. Het is namelijk voorgekomen dat bepaalde groeperingen gebruik willen maken van een op lokale zelfvoorziening gerichte TT om een op discriminatie gerichte boodschap in te brengen. Een mogelijkheid is om als initiatiefgroep expliciet te melden dat je de Verklaring van de Rechten van de Mens onderschrijft (Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, resolutie 217 A (III) van 10 December 1948). Indien je TT-initiatief mettertijd een stichting of vereniging wordt, kun je dit opnemen in de statuten.
14. Onderkennen dat je primair aan het werk bent in je lokale gemeenschap, ook al vind je dat de wijde regio, provincie en de rest van Nederland ook de veranderingen nodig heeft die via een TT worden bewerkstelligd. Mogelijk wordt het aantal TT’s in je regio zo groot dat het handig is om een soort overkoepelend orgaan in het leven te roepen, maar dat wijst zich mettertijd vanzelf wel. Wat dergelijke regionale koepels kunnen doen in relatie tot wat er vanuit TT Nederland aan service wordt geboden, kan per geval verschillen en nader worden afgesproken.
15. Tot slot een advies (geen verplichting) om tenminste één persoon in de initiatiefgroep te hebben die een permacultuur-cursus heeft gevolgd; de praktijk wijst uit dat het werkelijk verschil maakt.
Aan de slag met De twaalf stappen
Een Transition Town-initiatief komt tot stand volgens een twaalf stappen-plan. Deze aanpak is inmiddels succesvol beproefd in vele tientallen steden en dorpen, aanvankelijk in Groot-Brittannië, maar inmiddels wereldwijd, en ook in Nederland! Een transitie-initiatief begint met één of enkele mensen en gaat dan geleidelijk groeien. De mensen van de Engelse Transition Towns hebben door ervaring geleerd op welke manier dit groeien het beste kan plaatsvinden. Zij onderscheiden twaalf stappen.Hieronder geven we deze twaalf stappen weer; ze zijn ontleend aan de Basishandleiding transitie-initiatieven.
De twaalf stappen zijn niet bedoeld als dwingend voorschrift, maar als inspiratiebron.
Stap 1: De Stuurgroep
Zet een stuurgroep op en bepaal direct aan het begin wanneer die zichzelf opheft. In dit stadium wordt een kernteam gevormd dat het project door de eerste fasen zal leiden.
We raden aan dat je een stuurgroep vormt die als doel heeft het project van fase 2 naar 5 te brengen. Zodra zich een minimum van vier subgroepen heeft gevormd, heft de aanvankelijke stuurgroep zich op en wordt direct een nieuwe stuurgroep opgericht die bestaat uit een vertegenwoordiger uit ieder van de subgroepen. Dit vereist een zekere nederigheid, maar het is zeer belangrijk omdat hiermee het succes van het project boven de belangen van de betrokken individuen wordt geplaatst. Het is de bedoeling dat de nieuwe stuurgroep uiteindelijk zal zijn samengesteld uit één vertegenwoordiger per subgroep.
Stap 2: Bewustmaking
In dit stadium zal duidelijk worden wie je belangrijkste bondgenoten zijn, worden de belangrijkste netwerken opgebouwd en wordt de gemeenschap als geheel voorbereid op de lancering van je transitie-initiatief.
Om een effectief Minder Energie Plan (zie stap 12) te kunnen ontwikkelen, moeten de deelnemers een goed begrip hebben van de potentiële gevolgen van piekolie en klimaatverandering. Het eerste probleem vergt het verhogen van de veerkracht van de gemeenschap, en het tweede vergt een kleinere CO2-voetafdruk.
Bijzonder effectief is het vertonen van bepaalde films (zoals Inconvenient Truth, End of Suburbia, Crude Awakening en Power of Community), waarna een panel van deskundigen vragen uit het publiek beantwoordt. Ook kan het zeer inspirerend werken experts te laten spreken over hun specialisme op het gebied van klimaatverandering, piekolie en maatschappelijke oplossingen.
Tot de gereedschapskist om mensen bewust te maken van de problematiek en over oplossingen te laten nadenken behoren verder: artikelen in plaatselijke kranten, interviews op de regionale radio en tv, en presentaties voor bestaande groepen, waaronder scholen.
Stap 3: Leg de fundamenten
Dit stadium gaat over contacten leggen met bestaande groepen en activisten. Maak duidelijk dat alles wat ze tot nu toe gedaan hebben en wat ze van plan zijn te gaan doen binnen het transitie-initiatief een plek kan krijgen, doordat op een nieuwe manier naar de toekomst gekeken wordt. Het is belangrijk hun werk te erkennen en te waarderen en te benadrukken dat zij een cruciale rol te spelen hebben.
Geef hen een kort en helder overzicht van het probleem van de piekolie: wat die inhoudt, hoe die in relatie staat tot klimaatverwarming, welke gevolgen die voor de gemeenschap in kwestie kan hebben en wat de belangrijkste uitdagingen zijn. Vertel hoe je denkt dat een transitie-initiatief als katalysator zou kunnen werken om de burgers zover te krijgen dat die oplossingen gaan bedenken en ‘grassroots’-initiatieven gaan nemen.
Stap 4: Organiseer een grote lancering
De officiële start van het project is een belangrijke mijlpaal. Het project is nu ‘volwassen’, het wordt voor het eerst aan de gehele gemeenschap gepresenteerd en de manifestatie genereert de nodige energie om het project verder te ontwikkelen. Bovendien wordt hiermee het in de gemeenschap levende verlangen om actie te ondernemen ‘gevierd’. We denken dat de officiële start het beste kan plaatsvinden een half tot een heel jaar nadat de eerste film vertoond werd.
Wat de inhoud betreft, is het belangrijk dat mensen zich gaan inzetten met betrekking tot piekolie en klimaatverwarming. Dat moet dan wel in de geest van ‘we kunnen er iets aan doen’ en niet in een geest van doemscenario’s en pessimisme. Een onderdeel dat buitengewoon goed bleek te werken is een presentatie over de praktische en psychologische barrières die persoonlijke verandering in de weg kunnen staan – het gaat uiteindelijk allemaal over ons als individuen.
Er hoeven niet alleen presentaties gehouden te worden. Alles wat volgens jou het beste het verlangen van de gemeenschap weergeeft om aan dit collectieve avontuur te beginnen is goed, zoals concerten, biologisch eten, opera, break-dance, enzovoort.
Stap 5: Zet werkgroepen op
Een deel van het ontwikkelingsproces van een Minder Energie Plan houdt in dat gebruik gemaakt wordt van de collectieve creativiteit en kennis van de gemeenschap. Hiervoor is het cruciaal een aantal kleinere groepen te vormen die zich bezighouden met specifieke onderdelen van dit proces. Elk van deze groepen zal vervolgens zijn eigen aanpak ontwikkelen en zelf bepalen welke activiteiten ze ondernemen. Ze blijven echter wel een onderdeel van het totale project.
Er kunnen werkgroepen gevormd worden voor bijvoorbeeld: voeding, afvalverwerking, energie, onderwijs, jeugd, economie, transport, water en lokaal bestuur. Ieder van deze werkgroepen probeert uit te denken wat de beste manieren zijn om binnen hun eigen aandachtsgebied de veerkracht te verhogen en de CO2-voetafdruk te verlagen. Hun oplossingen vormen de ruggengraat van het Minder Energie Plan (zie stap 12).
Stap 6: Pas Open Space toe
We hebben gemerkt dat de techniek van Open Space buitengewoon effectief is voor het organiseren van bijeenkomsten voor transitie-initiatieven.
In theorie zou Open Space niet moeten werken. Er komt immers een grote groep mensen bij elkaar om een bepaald onderwerp of probleem te onderzoeken, zonder dat gebruik wordt gemaakt van een agenda of tijdschema, zonder voorzitter en zonder notulist. Toch hebben we Open Space gedaan voor voeding, energie, huisvesting, economie en de psychologie van verandering. Tegen het eind van iedere bijeenkomst had iedereen gezegd wat hij wilde zeggen, was een uitgebreid verslag gemaakt en uitgetypt, was er veel genetwerkt en waren er vele ideeën en visies ontwikkeld.
Het belangrijkste boek over Open Space is van Harrison Owens: Open Space Technology, A User’s Guide.
Stap 7: Ontwikkel praktische en zichtbare resultaten
Het is van groot belang de schijn te vermijden dat het project alleen maar bedoeld is als praatgroep waar mensen bij elkaar zitten en wensenlijstjes opstellen. Vrijwel vanaf het begin moet het project praktische en voor de gemeenschap zeer zichtbare resultaten gaan voortbrengen. Deze zullen er in hoge mate voor zorgen dat veel mensen in de gaten krijgen wat er aan de hand is en bereid zijn een bijdrage te leveren.
In transitiestad Totnes ontwikkelde de voedinggroep een deelproject genaamd ‘Totnes – the Nut Tree Capital of Britain’ (Totnes – De Notenbomenhoofdstad van Engeland): een plan om in alle delen van de stad een zo groot mogelijk aantal notenbomen te planten. Kort geleden hebben we samen met de burgemeester enige notenbomen in het centrum van de stad geplant. We hebben er een belangrijk evenement van gemaakt.
Stap 8: De grote herscholing
Willen we piekolie en klimaatverandering aanpakken door in de toekomst minder energie te verbruiken, dan zullen we vele vaardigheden die voor onze grootouders nog normaal waren, opnieuw moeten leren. Een van de nuttigste dingen die een transitie-initiatief kan doen is mensen de vaardigheden die we in de afgelopen 40 jaar zijn kwijtgeraakt, opnieuw aan te leren. Dit kan in de vorm van cursussen.
Het is uiterst leerzaam te rade te gaan bij de oudere leden van onze samenleving. Zij leefden per slot van rekening vóór het tijdperk van de wegwerpmaatschappij en zij weten hoe een leven met minder energie eruit zou moeten zien. Voorbeelden van mogelijke cursussen zijn: eenvoudige reparaties uitvoeren, koken, fietsonderhoud, bouwen met natuurlijke materialen, dakisolatie, verven met natuurlijke kleurstoffen, kruidenwandelingen, tuinieren, thuis zuinig omgaan met energie, zuurdesembrood bakken, zelf groenten verbouwen… (de lijst is eindeloos).
Het opnieuw leren van oude vaardigheden zal de mensen het krachtige besef teruggeven dat ze hun problemen zelf kunnen oplossen, dat ze zelf in staat zijn praktische dingen tot stand te brengen en dat ze dat in samenwerking met anderen kunnen doen. Ze zullen ook merken dat leren echt leuk kan zijn.
Stap 9: Sla een brug naar de lokale overheid
Hoe groot de bewustzijnsverandering die je transitie-initiatief teweegbrengt ook moge zijn, hoeveel zinnige projecten je ook gestart bent en hoe geweldig je Minder Energie Plan ook is, toch kom je niet ver als je geen positieve en vruchtbare relatie met de plaatselijke overheid hebt opgebouwd. Of het nu gaat om zaken als planning, financiering of het ontwikkelen van goede relaties, je hebt de overheid nodig. Het kan dan zijn dat je, geheel tegen je verwachting in, merkt dat je tegen een open deur blijkt te duwen.
Stap 10: Betrek de senioren bij het proces
Voor diegenen onder ons die geboren zijn in de 60′er jaren, toen het feest van de goedkope olie op zijn hoogtepunt was, is een leven met minder olie nauwelijks voorstelbaar. Ieder jaar (uitgezonderd de oliecrises van de jaren ’70) was er meer energie beschikbaar dan in de voorgaande jaren.
Om een indruk te krijgen van wat een samenleving met minder energie inhoudt, moeten we ons richten tot diegenen die zich de overgang naar het tijdperk van de goedkope olie nog goed kunnen herinneren. Het gaat vooral om de periode tussen 1930 en 1960.
Het is duidelijk dat we elke indruk willen vermijden dat we een voorstander zouden zijn van een ‘regressie’ of ‘terugkeer’ naar een of ander grijs verleden. Er is echter veel te leren van hoe dingen vroeger gedaan werden, wat de niet zichtbare relaties tussen de verschillende onderdelen van de maatschappij waren en hoe het dagelijks leven in stand gehouden werd. Het kan buitengewoon verhelderend zijn dit allemaal uit te zoeken, en kan erin resulteren dat we ons veel meer verbonden gaan voelen met de plek waar we ons transitie-initiatief aan het ontwikkelen zijn.
Stap 11: Laat het proces gaan waar het wil…
Hoewel je je transitie-initiatief misschien begint met een duidelijk idee waar je naartoe wilt, zal het zich onvermijdelijk in een andere richting ontwikkelen. Als je probeert vast te houden aan een starre visie, zal het proces je veel energie gaan kosten en zal het gaan stagneren. Jouw rol is niet dat je met antwoorden komt, maar dat je voor de gemeenschap als katalysator werkt bij het ontwikkelen van haar eigen transitie.
Als je je blijft richten op de uitgangspunten van het plan – het versterken van de veerkracht van de gemeenschap en het verminderen van de CO2-voetafdruk – dan hoef je verder alleen maar toe te kijken hoe de gemeenschap zelf een haalbaar, bruikbaar en zeer inventief plan voor haar eigen transitie ontwikkelt.
Stap 12: Ontwerp een Minder Energie Plan
Elke werkgroep heeft zich gericht op bruikbare acties om de veerkracht van de gemeenschap te vergroten en de CO2-voetafdruk te verkleinen. Gecombineerd vormen deze acties het Minder Energie Plan. Daarmee heeft de gemeenschap op basis van haar eigen collectieve creativiteit en kennis haar eigen toekomst ontworpen als antwoord op de bedreigingen van piekolie en klimaatverandering.
Hoe een Minder Energie Plan wordt geschreven, is te lezen in The Transition Handbook van Rob Hopkins.
Transition Town Nederland, de kracht van een lokale gemeenschap
Transition Town Eindhoven
Ook in Eindhoven is een Transition Town-initiatief gestart. De groep is nog volop in opbouw en kan versterking gebruiken. Er worden al regelmatig activiteiten georganiseerd, zoals filmavonden met films als The Power of Community en The End of Suburbia, een informatie-avond rond het thema windenergie en een excursie naar de permacultuur tuinderij Plukrijp en een workshop Composteren.
The power of community: how Cuba survived Peak Oil.
Uitstapje naar Plukrijk in Belgie
Ook haalden zij de film The Age of Stupid naar bioscoop Plaza Futura. Het Transitie Café is bedoeld als ontmoetingsplaats waar men zonder vooropgezet programma met elkaar van gedachten en ideeën kan wisselen. Ook organiseerde Transition Town Eindhoven samen met Aardwerk de eerste permablitz in Eindhoven. Hierbij wordt in een dag (een deel van) een tuin omgebouwd tot een eetbaar landschap.
Eindhovense PermaBlitz: het bouwen van een permacultuur tuin
Zodra er voldoende belangstelling is rondom een thema kan er een werkgroep starten die hiermee aan de slag gaat. In Meerhoven is zelfs al een deelinitiatief opgestart dat enerzijds de wens heeft om met jongeren aan de slag te gaan en anderzijds technische mogelijkheden om te besparen onderzoekt.
Transition Town Eindhoven heeft een eigen website en geeft regelmatig een nieuwsbrief uit (abonneren via de website).
Via de Landelijke website is een overzicht te vinden van lokale initiatieven en contactpersonen. www.transitiontowns.nl
Via de Aktie Agenda wordt geprobeerd alle lokale activiteiten te presenteren op datum, met het zoekwoord Transition, vindt je alle geposte activiteiten. www.aktieagenda.nl